In onze huidige informatiemaatschappij is het van groot belang om mediawijs te zijn.
Mediawijsheid omvat informatievaardigheden, ict-vaardigheden en netiquette.
In deze publicatie ligt de nadruk op informatievaardigheden.
Informatievaardig ben je als je een kritische houding hebt tegenover de media. Door de opkomst van informatie- en communicatietechnologie (ict) is internet de belangrijkste
bron voor leerlingen om informatie te verzamelen voor werkstukken en andere schoolse taken.
Hoewel het gebruik van internet voor werkstukken op school heel gewoon is geworden, wordt vaak
voorbij gegaan aan het feit dat informatie zoeken op internet niet zo gemakkelijk is als het lijkt. Iemand
die informatievaardig is, kan informatieproblemen onderkennen, informatievragen definiëren, bronnen
en informatie lokaliseren en evalueren en gevonden informatie verwerken tot een product.
In deze publicatie wordt uitgegaan van een zesfasenmodel.
Deze zes fasen vormen de basis van elk zoekproces. Elke fase is onderverdeeld in een aantal activiteiten of stappen, die uitgevoerd kunnen worden om het proces zo effectief en efficiënt mogelijk te laten verlopen.
Het proces is iteratief. Dit houdt in dat een persoon steeds nagaat in hoeverre hij de benodigde informatie heeft gevonden en in hoeverre het proces goed verloopt.
Deze regulatie heeft als gevolg dat hij terug kan gaan in de fasen.
Zo zal tijdens het proces regelmatig worden geswitcht tussen het zoeken en selecteren van informatie. Aan de hand van de beoordelingen van de gevonden sites wordt besloten opnieuw of verder te gaan zoeken naar informatie. Ook kan het voorkomen dat door gevonden informatie de zoektermen moeten worden aangepast of wordt teruggegaan naar de fase taakdefinitie en dat de vraag wordt aangescherpt.
Definiëren. Tijdens de eerste fase wordt het probleem gedefinieerd en wordt het probleem verhelderd
en afgebakend. De taakdefinitie omvat het formuleren van de taakeisen, het oriënteren op het
onderwerp en het activeren van de voorkennis, en het afbakenen en formuleren van de vragen. De
afbakening van het onderwerp wordt mede bepaald door de vragen; andersom kan ook een inperking
van het onderwerp uw vragen leiden.
Zoeken. Het doel van de fase zoeken naar informatie is bronnen vinden die de informatie bevatten die
kunnen bijdragen aan het antwoord op de geformuleerde vragen. U bepaalt eerst de zoekstrategie.
Dan voert u de strategie uit, waarbij het van belang is de zoekresultaten (bijvoorbeeld de hits in een
hitlist als u zoekt met een zoekmachine op internet) te evalueren om te bepalen wat relevant en
betrouwbaar is. Uit onderzoek blijkt dat het zoeken naar informatie en bronnen niet zo makkelijk is als
het lijkt. Het formuleren van zoektermen en het evalueren van de zoekresultaten blijkt in de praktijk
nog een hele opgave voor leerlingen.
Selecteren/beoordelen. Het doel van het selecteren en beoordelen van informatie is dat u uiteindelijk
die informatie vindt die u kunt gebruiken om de vragen te beantwoorden en het product op te leveren.
Belangrijk in deze zoektocht is dat verschillende bronnen (websites) worden gescand, of globaal
worden gelezen. Informatie en de site worden beoordeeld en de relevante informatie wordt bewaard.
Verwerken. Deze fase is erop gericht de gevonden relevante informatie te bestuderen en samen te
voegen met de kennis die u al over het onderwerp heeft. U brengt alle informatie samen en zorgt dat
het één geheel vormt. U kiest een manier om zaken bij elkaar te brengen, zodat ze een logisch en
betekenisvol geheel vormen, én een antwoord op uw vraag geven. In deze fase zijn drie activiteiten
belangrijk. Bij het bestuderen van de informatie (activiteit 1) blijft ook het beoordelen en bewaren van
informatie van belang (activiteit 2 & 3).
Presenteren. Tijdens de fase van het presenteren van informatie wordt er gewerkt aan het
eindproduct. Dit eindproduct kan allerlei vormen aannemen afhankelijk van de eisen die aan de
opdracht zijn gesteld. Het product kan een presentatie zijn, een rollenspel of een schrijfproduct.
Schrijfproducten kunnen uiteenlopen van werkstuk, essay, artikel, rapport of recensie tot brochure of
advertentietekst. Aan al deze producten worden verschillende eisen gesteld.
In deze publicatie richten we ons op schrijfproducten en vooral op een aantal belangrijke
aandachtspunten. Om tot een schrijfproduct te komen wordt normaal gesproken een aantal
activiteiten uitgevoerd. Eerst is er de oriëntatie op de taak, vervolgens wordt het schrijfproduct
gepland. Na de planning volgt de uitwerking van het product, wordt het stuk geschreven. Als laatste
komt het reviseren van het schrijfproduct aan bod. Veel van deze aandachtspunten gelden ook voor
andere vormen van het eindproduct.
Evalueren. Regulatie betekent dat u naar uw eigen uitvoering van de taak kijkt en hier bewust sturing
aan geeft (op een ‘metaniveau’). U neemt even afstand van de taak en gaat van bovenaf uzelf in de
gaten houden, bijsturen, analyseren wat er aan de hand is of uw resultaten toetsen. Dit reguleren
zorgt er ook voor dat het proces van informatievaardigheden iteratief verloopt en niet lineair. Door te
besluiten dat de vraag moet worden bijgesteld, of dat er opnieuw moet worden gezocht, wordt
teruggegaan naar eerder doorlopen fasen.
Door het hoog regulatief karakter van het proces kunnen we ook zeggen dat het een sterk heuristisch
proces is. Het teruggaan en vooruitgaan naar de verschillende fasen zal voor iedereen in elke situatie
anders zijn, afhankelijk van de uitkomsten van de regulatieactiviteiten. We maken een onderscheid in
drie soorten regulatieactiviteiten: oriënteren, monitoren en sturen, en toetsen. Tijdens het monitoren
van het proces waarbij een constante radar aanstaat om te bekijken of het proces nog goed verloopt,
spelen ook emoties een rol.
Om ervoor te zorgen dat informatievaardigheden goed worden geïntegreerd met de vakinhoud, is het
noodzakelijk om na te denken over het ontwerpen van de leertaken die aan de leerlingen worden
verstrekt. Belangrijk hierbij is dat er een opbouw is in moeilijkheidsgraad. De moeilijkheidsgraad wordt
onder andere beïnvloed door de mate aan ondersteuning die aan de leerlingen wordt gegeven.
Daarnaast spelen de benodigde informatie en de te kiezen werkvorm een rol.
Als leraar staat u er niet alleen voor. Op het vlak van informatievaardigheden kunt u samenwerken
met de mediathecaris. De mediathecaris is een informatiespecialist met wortels in het
bibliotheekwezen. De samenwerking kan uiteenlopen van een coördinerende taak van de
mediathecaris tot het ontwerpen van een geïntegreerd curriculum.